Ongewone Wadlooptochten
Waterprofiel Oostereems (wadlooproute naar Borkum) 1976 - 1995 - 2018
- Gegevens
- Aantal Pageviews: 4824
woensdag 3 oktober 2019
Na een ontmoeting met Kees Dijkema in het najaar van 2015 bij een lezing van Tresoar in Leeuwarden, zond Kees mij het originele waterprofiel van de wadlooptocht naar Borkum uit 1976, aangevuld met een update in 1995. Op dit profiel heb ik de 2018 waterdiepte van de Oostereems ingetekend (zie fig. 2) met de volgende veronderstelling.
Het LAT (=SKN in Duitsland) voor de Eemshaven = -192 cm NAP.
Voor het wad tussen Oostereems en Manslagt dijk heb ik een LAT van -190 cm aangenomen.
Dan is (LAT omgerekend naar NAP) bv. het getal 14 (= 14 dm boven LAT) op de zeekaart -190 + 140 = -50 cm NAP.
Fig. 1. Zeekaart Borkumer Wad 2018 met waypoints van de wadlooproute Manslagt (vaste wal) - Borkum.
Het blauwe waterprofiel in fig. 2 is langs de getoonde waypoints geconstrueerd.
(Waypoints van Wevers-Oterdoom uit de periode 2016-2019)
Tabel. Hoogteligging van de waypoints in fig. 1.
Op het waypoint '500 m' is de NAP-hoogte +30 cm (LAT 2.2 op de kaart)
Fig. 2. Waterprofiel van de wadlooptocht naar Borkum.
Zwart: Profiel 1976 (Kees Dijkema)
Rood: Profiel 1995 (Kees Dijkema)
Blauw: Profiel 2018 (Heiko Oterdoom)
De Osterems is tussen 1976 en 2018 op het wantij ca. 1.80 meter minder diep geworden.
LAT = Lowest Astronomical Tide = het reductievlak op de Nederlandse zeekaarten SKN = Seekartennull (= gelijk aan LAT) is het reductievlak van de Duitse zeekaarten. Het LAT verschilt van plaats tot plaats. |
Helaas geeft de zeekaart relatief weinig hoogte/diepte meetpunten weer, maar dit is in 2018 geen groot bezwaar. In tegenstelling tot 1976 is de Oostereems anno 2018 een brede laagte geworden zonder geprononceerde geulranden en oeverwallen zoals in 1976 nog het geval was. Vooral de noordelijke Oostereemsoever gaat nu geleidelijk omhoog vergeleken met die in 1976.
Verder zijn de locaties van Dijkema’s profielen en mijn profiel niet dezelfde. In 1976 was de start van de wadlooptocht naar Borkum meer noordelijk richting Pilsum (Pilsumerwatt) en in 2018 bij Manslagt (Manslagter Nacken). Maar het verschil is niet groot en alle drie profielen verlopen vlakbij het (destijds en nu) te belopen wantij.
Het profiel van het traject anno 2018 (fig. 1) begint iets ten zuiden van het hoogste gedeelte van het wantij om zo het zwaarste slik te vermijden. De locatie van de waypoints van Wevers-Oterdoom uit de periode 2016-2019 is op de zeekaart van 2018 geplot, fig. 1. De drie waterprofielen (fig. 2) maken duidelijk dat de Oostereems 70 cm ondieper geworden is in 19 jaar in de periode 1976 - 1995 en 180 cm ondieper in 42 jaar in de periode 1976 - 2018. Dus na 1995 is de Oostereems in 23 jaar (1995-2018) 110 cm verzand. Duidelijk is er dus een versnelling in de verzanding te observeren. Of de verzanding nog steeds doorgaat is zonder geregelde lodingsmetingen niet duidelijk. Wel duidelijk is dat het verdiepen van de Westereems de functie van de Oostereems als mede aanvoer en afvoer voor het kombergingsgebied Dollard - Eems estuarium overbodig gemaakt heeft.
Troebel zeewater
Op onze tocht van Borkum via Lütje Hörn naar de wal
(21-22 maart 2019) spraken we op de zeedijk bij Manslagt een hobbyvisser die net naar zijn fuiken op het Manslagter Nacken had gekeken. Hij vertelde dat hij tot ongeveer 10 jaar geleden nog vis ving (o.a. tong, harder, paling, zeeforel) maar dat de vangst nu uiterst mager is. Het water is te troebel van het slik. De eerste kilometers het wad op valt er geen worm, slak of krab(betje) te bekennen. De man vertelde dat de baggerschepen die het slib uit de Ems aanvoeren het liefst de bagger zo snel mogelijk lossen, een ‘Klapstelle’ (losplaats) ligt pal aan het begin van de Oostereems, zie fig. 1.
Was de doorsteek van de Oostereems in 1976 gemakkelijker vanaf de wal te ondernemen dan vanaf Borkum (Dijkema-Krijger, 1978, blz. 57), na 2000 lijkt het gemakkelijker om van Borkum naar de wal te lopen: het Borkumer WattFahrwWasser is ondiep, je kan daarom Borkum vroeg tijdens de eb verlaten en net voor laagwater al de Oostereems doorwaden. De grootste hindernis komt daarna en dat is het slik. Dan bepalen een zo slib-arm mogelijke route en een goede conditie of je de wal haalt of niet.
In omgekeerde richting, dus van de wal naar Borkum, Lütje Hörn of naar het Binnenrandzelbaken is de hoogte van de vloed voor het laagwater bepalend of een doorsteek van de Oostereems lukt. Met springvloed lukt dan een vertrek van de wal niet of is uiterst moeizaam met veel water, terwijl vroeg met springvloed vertrekken van Borkum geen al te grote problemen geeft.
Conclusie
De doorsteek van de Oostereems in 1976 door Kees Dijkema, George Smallenbroek en Nico Bakker is een formidabele prestatie geweest vanwege de gigantische diepte van de geul. Na 2005 verschuift de uitdaging van het overwinnen van de waterdiepte naar het slik te slim af te zijn. Met slik hadden de lopers van het eerste uur (1976) nog weinig van doen. De twee diepe geulen in de Oostereems zijn geheel verdwenen na ongeveer 2000, nu is de Oostereems een brede laagte met aan beide oevers veel slik.
Literatuur
WADLOPEN NAAR BORKUM - De monstertocht door de Oostereems - Lia Dijkema-Krijger
Groningen 1978 - ISBN 90 6247 062 9.