VERSLAG WADLOOPTOCHT TEXEL-VLIELAND, 31 juli 2004
Ria de Vries, Albert de Vries en Wim Mulder
De tocht der tochten Texel-Vlieland stond al een half jaar gepland rondom het springtij
van 1 augustus 2004. Ria de Vries, Albert de Vries en Wim Mulder hadden die dag mooi weer,
een hoge luchtdruk en een zwakke, oostelijke wind. Het ironische van het verhaal is
dat de tocht slecht 1 dag eerder dan volgens planning, kon worden gelopen. Alles
zat mee, het weer, het tij en de logistiek erom heen.
Het begon allemaal met een ontmoeting van wadlopers met familie en vrienden bij
paal 33 op Texel waar het bootje de Vriendschap afmeert. Wout, oud-Texelaar en
zwager van Albert en Ria, had het startpunt bij de Schorren die ochtend al bekeken
en vastgesteld dat er alleen maar water was te zien. Naar zijn mening zou de tocht
meer gaan lijken op een eindeloze waterlooptocht dan een wadlooptocht. Hij vroeg
zich af of dit wel een verantwoorde onderneming was. Wij werden niet verrast door
deze opmerking. Dat hadden we immers al zo vaak gehoord. Maar toegegeven: ook bij
ons waren er vlinders in de buik en een droge mond.
Na een korte autorit belandden we om klokslag 11:00 uur op de deltadijk aan de
zuidzijde van de Schorren. Het was twee uren na hoogwater en in de verte klonken
de wulpen en de tureluurs. De laatste checks werden gedaan: water, fast-food,
noodverband, kaart, kompas, gps en de gsm die perfect verpakt zat in een condoom.
Alles was okay en we hadden er zin in.
Het zicht was goed en in de verte was Zuidwal al zichtbaar als een puntje
aan de horizon. Vlieland was ook goed zichtbaar maar dat eiland konden we alleen
bereiken als met een enorme boog over het wantij zou worden gelopen. In een rechte
lijn is de afstand tussen de Vuurtoren op Texel en de aanlegsteiger van Sil op de
Vliehors van Vlieland slechts 2,6 km. Het lijkt aantrekkelijk maar dit Eijerlandse
Gat is beter geschikt voor de scheepvaart dan voor de wadloper.
De tocht over het wantij bedraagt ca. 30 km. Een kortere route is nagenoeg niet
mogelijk. Een langere route met een nog grotere cirkelboog is weliswaar beter te
belopen maar maakt de tijdsduur nog kritischer. Op basis van enkele wat oudere
sedimentatiekaarten was de definitieve route in eerste instantie uitgestippeld
over het hart van de droogvallende platen.
Het was prachtig zomerweer bij een ochtendtemperatuur van 20 graden en een
noordelijke wind, kracht 2-3. Later op de dag zou de wind meer naar het oosten
draaien maar bleef zwak. We konden dus niet rekenen op een extra verlaging als
gevolg van de wind. We moesten het hebben van het voorspelde springtij met extra
laagwater dat vooraf werd gegaan door een matig hoogwater.
We hadden de route diverse keren verkend vanaf beide eilanden en wisten zodoende
wat de omstandigheden waren van de bodem, welke geulen we tegen zouden komen en
hoe snel we konden lopen door hoog water, middel hoog water en laag water. De route
werd gelopen op gps. Op een geplastificeerde waterkaart waren in een grote boog
ca. 25 waypoints ingetekend. Tevens waren de streeftijd en de maximale tijd per
waypoint bijgeschreven. Het middengedeelte van de route tussen de Binnen Breesem
en de Driesprong was echter betrekkelijk onbekend. Om voldoende veiligheid in te
bouwen werd aangenomen dat dit deel van het parcours moeilijk te belopen zou zijn.
Dit bleek achteraf een goede inschatting.
De streeftijd was eenvoudig: de route zou moeten worden gelopen in een snelle
tijd van 7 uren. Dit geeft een gemiddelde snelheid van ca. 4,3 km/uur. De maximale
tijd werd afgeleid van de zuidelijke uitloper van het Keteldiep die ca. één uur na
laagwater zou moeten worden gepasseerd. Dit Keteldiep met zijn meerdere uitlopers
geeft bij de eerste vloed verraderlijke stromingen die moeilijk te doorwaden zijn.
We spreken hier uit ervaring. Al terugrekenend bleek er een klein verschil te zitten
tussen de streeftijd en de maximale tijd ter plaatse van de relatief diepe Binnen
Breesem. Het schema zou dus vooral in het eerste deel van de tocht strak moeten
worden gehanteerd om tijd over te houden voor het relatief onbekende middendeel.
Het eerste point-of-no-return was gelegen op 2 uren en 15 minuten. Dit was het
moment dat op Texel het bootje de Vriendschap nog kon worden bereikt bij zijn
laatste terugtocht naar Vlieland. Albert en Ria stonden immers op de camping
De Lange Paal op Vlieland. Het echte point-of-no-return lag op 3 uren ten oosten
van de verste uitloper van het Foksdiep.
Toen we het wad opstapten hadden we alle drie een neopreen wetsuit aan met een
reddingsvest. De kompassen, kaarten, gps en gsm waren dubbel uitgevoerd. En ook de
extra setjes (kwalitatief goede) batterijen voor de dorstige gps-apparaten waren
voorhanden. Om voldoende snelheid te kunnen behalen was op het gewicht bezuinigd:
geen schone, droge kleren want die lagen reeds te wachten bij het aankomstpunt in
Vlieland. Ook de stok werd niet meegenomen omdat er geen diepe geulen werden verwacht.
Bij vertrek meldden wij ons telefonisch bij de Brandaris. Aan deze vuurtoren op
Terschelling gaven wij door waar wij heen gingen en wanneer we de vorderingen zouden
doorbellen. Op de hele route hebben wij drie keer contact gehad. Bij het afmelden op
Vlieland kregen wij van hen als eerste de felicitaties.
Tijdens de tocht werd regelmatig contact gehouden met familie en vrienden op Texel
en op Vlieland. Zij stonden standby. In het ergste geval zou er direct hulp komen.
Desalniettemin moeten we toegeven dat ondanks al deze fall-back maatregelen de
tocht toch spannend blijft. Stel je toch eens voor dat de gsm en de gps in het water
vallen terwijl er plotseling dikke mist opkomt. Alleen het idee al ......
Zoals gezegd zijn wij gestart bij de Schorren op Texel. Vandaar ging het min of
meer in rechte lijn naar de Binnen Breesem. Op de vlakte van Kerken stond ca. 30 cm
water en we konden redelijk opschieten. De Binnen Breesem had een waterdiepte tot
op heuphoogte en leek wel oneindig breed. We werden wat onrustig omdat er inmiddels
werd gelopen op het maximale schema. De rek was er dus uit. Gelukkig was voor het
onbekende gedeelte tussen de Binnen Breesem en de Driesprong voldoende tijd
gereserveerd en kon weer worden ingelopen op het streefschema. De constante waterdiepte
van 30 tot 50 cm bleek echter een enorme aanslag op de hamstringspier en op
aandringen van Albert (nota bene een marathonloper) moest het tempo regelmatig
worden teruggenomen om te voorkomen dat zijn bovenbenen zouden gaan vastzitten.
Ria en Wim hadden zoveel water eerder meegemaakt op onder andere de tocht naar
Terschelling welke enkele weken daarvoor was gelopen. Maar toegegeven: Texel-Vlieland
is wel heel ver maar de bodem is over het gehele traject redelijk hard in
tegenstelling tot vele andere tochten waar je soms moedeloos wordt van het slik.
Na het passeren van de Driesprong aan de oostzijde duurde het nog heel lang alvorens
de droge Waardgronden werden bereikt. Links en rechts zagen we in de verte droge platen
en soms vroegen we ons af of de route wel goed was uitgestippeld.
Na ca. 20 km was het zover. De Waardgronden kondigden zich aan als een witte
lijn van meeuwen die ons het teken gaven dat er droog wad in zicht was. Het blijft
een heerlijk gezicht om na urenlange waterpartijen de eerste vogelkolonie recht
voor je op de randen van de drogere delen te zien zitten (staan dus).
Nog ca. 9 kilometer mooi drooggevallen zeebodem restte ons. Toen we bij de
uitlopers van het Keteldiep kwamen stond ook daar nauwelijks water. We hadden
het dus ruimschoots gehaald. Moe, met blaren op de voeten maar zeer voldaan
stapten we om 18.05 bij de Kroons Polders op Vlieland van het wad. Toen we een
half uur later over de Postweg langs het wad naar de camping De Lange Paal fietsten,
zagen we met wat voor 'n snelheid de springvloed het wad weer vol liet stromen.
Op dat moment vonden wij het alleen maar een heel mooi gezicht.
Diezelfde avond werden in de tent bij het schijnsel van een olielampje alweer
andere plannen gesmeed.
Ria de Vries, Albert de Vries en Wim Mulder