Historische Zaken en Wadlooptochten

Rottumer Rariteiten: Bijna-ramp door een foute getijdentabel

December 2021

Albert Buursma

Wadlopen is sinds de jaren '60 een veel beoefende, recreatieve sport. ln de loop van de jaren '70 nam het groepsgewijs lopen over de wadbodem een hoge vlucht. Zo hoog, dat in 1972 de Groninger en Friese organisaties zelf al constateerden dat het uit de hand liep. Ze maakten gebiedsafspraken: de tochten naar Ameland en Engelsmanplaat waren voor het Wadloopcentrum Friesland; die naar Schiermonnikoog, Simonszand en Rottumeroog gingen naar het Groningse Pieterburen. En de maximum groepsgrootte zou 150 worden.
Jaarlijks maakten zo vele duizenden deelnemers een oversteek naar een eiland of zandplaat. Het lopen over de wadbodem is een onderneming met enig risico, zoals de meeste Iezers zullen weten. Er is een tijverschil van rond de 2 meter en het opkomende water wacht niet. Met wadlopen is het net zo als met allerhande vormen van verkeer: de meeste tochten verlopen goed, maar soms gebeuren er (bijna-)ongelukken. Dat kan zijn door allerlei omstandigheden.


Fig. A. Reddíngsactíe van bedreigde wadlopers onder Rottum - 19 september 1981.
Foto Rienk Díjkstra

Bijna-rampen en ongelukken
Omdat het hier over tochten naar Rottumeroog gaat enkele voorbeelden: in augustus 1968 haalde een helikopter van de marineluchtvaartdienst 52 wadlopers in groepjes van zes van de UQ 22, 'Stientje'. Er was aangegeven dat Rottumeroog de bestemming was vanwaar die zouden worden opgehaald, maar de groep wachtte op het Boschwad. Daar arriveerde de schipper met vertraging en liep zijn boot - na de lopers te hebben opgepikt - op de terugweg vast bij een poging een snellere route te nemen.
ln september 1981 raakten 146 wadlopers en acht gidsen in de problemen door een navigatiefout. Ze werden gered door Nederlandse en Duitse hulpverleningsdiensten. De laàtste wadlopers moesten uren wachten en stonden uiteindelijk tot boven hun middel in het water. Enkelen vertelden dat de zeehonden hen al tegemoet kwamen zwemmen.
Dit zijn voorbeelden van menselijk falen. Maar er zijn ook onverwachte weersomstandigheden die tot problemen kunnen leiden, zoals plotseling opkomende mist of een onverwacht onweer, Maar nog kan menselijk handelen dan een rol spelen. Zo zou een gids in 1981 niet goed naar het weerbericht geluisterd hebben.


Fig. B. Wadlopers schepen in, aan boord van de Stientje, datum onbekend.
Foto Rienk Díjkstra

Menselijke fouten
Zoals hiervoor al blijkt was er vaak sprake van menselijke fouten. Bijvoorbeeld door verkeerde communicatie of door navigatiefouten. De meest opmerkelijke 'bijna-ramp' was ook te wijten aan een menselijke fout. maar in dit geval niet door mensen op het wad, maar mensen achter het bureau. Overigens ging het hierbij niet alleen om een wadlooptocht naar Rottumeroog, maar ook om tochten naar Engelsmanplaat, Schiermonnikoog en Simonszand. Ze vonden plaats op zaterdag 4 juli 1970.
De lopers naar Rottumeroog vertrokken met 44 deelnemers en zeven gidsen om 4 uur 's middags vanaf Usquert. De uit dat dorp afkomstige gediplomeerd gids Kees Dijkema vertelde destijds over het gebeuren. Door de aanhoudende westenwind was het water al hoger dan normaal, maar met ongeveer 17 graden niet koud. Toen ze door de vaargeul moesten, waar het water normaliter tot het middel kwam, steeg het bij de lopers al tot de lippen. Sommigen maakten angstige momenten door, maar er was geen paniek. Bij die omstandigheden hadden de gidsen touwen gespannen waaraan mensen zich bij de oversteek konden vasthouden.
Doordat de gidsen het hoofd koel hielden en er zodoende geen paniek uitbrak kwam de hele groep uiteindelijk behouden aan op Rottumeroog. Onder hen was burgemeester Dick Kreijkes van de gemeente Eenrum. Hij was bekend mel het wad, want had al meerdere tochten gemaakt, zoals een jaar tevoren naar Simonszand, waar pas een nieuw reddinghuisje was gebouwd. ln november 1970 was hij een van de 130 wadlopers die in Pieterburen werden onderscheiden door Commissaris van de Koningin Toxopeus.

Onderzoek: fout in getijtafel
Na de gebeurtenissen met het hoge water op die zaterdag de 4e juli werd een onderzoek ingesteld. Het was een schipper op Rottum die niet de getijtafel van het Ministerie maar de Enkhuizer Almanak gebruikte, al opgevallen dat de wadlopers zo vroeg op Oog arriveerden. Naar aanleiding daarvan werd een onderzoek ingesteld.
Het bleek te wijten te zijn aan een drukfout in een getijtafel die werd uitgegeven door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De tafel gaf aan dat het die middag om 4 uur laag water zou zijn. Maar in werkelijkheid zou dat pas om 6 uur, dus twee uren later, zijn.
Destijds werden voor de tochten naar Ameland en Schiermonnikoog de gegevens van laagwater te Harlingen als uitgangspunt genomen.
Voor Rottumeroog keek men eventueel naar de laagwaterstanden voor Delfzijl. ln dit geval is voor de tocht naar Rottum niet naar de gegevens van Delfzijl gekeken, want die staan in de getijtafels van 1970 wel juist vermeld, zoals blijkt uit de illustratie.
Hoe de fout in de getijdentabel was terechtgekomen was voor de deskundigen een raadsel. De dienst van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat besteedde veel werk aan het met de uiterste precisie samenstellen van de tafel. De gegevens voor de getijtafels waren afkomstig van de Directie Waterhuishouding en Waterbeweging van de Rijkswaterstaat. Ze werden voor het boek met de getijtafels van de Staatsdrukkerij overgetypt. Het was niet denkbeeldig dat daarbij een typfoutje was gemaakt.


Fig. C. Getijtafel voor Harlingen in de uitgave van de Staatsdrukkerij (1970)
met de foute gegevens omcirkeld.

UB Utrecht, met dank aan Kees Wevers.


Fig. D. Omslag nn de door de Staatsuitgeverij uitgegeven getijtafels voor 1970.
UB Utrecht, met dank aan Kees Wevers.


Fig. E. Getijtafels voor Delfzijl in de uitgave van de Staatsdrukkerij (1970),
waarin wel de juiste gegevens staan, net het tijdstip van laagwater omcirkeld.

UB Utrecht, met dank aan Kees Wevers.

'Eigen verantwoordelijkheid'
Wadloopgids Dijkema merkte op dat het maar goed was dat de tabel 4 uur aangaf. want dat was nog twee uren voor laag water. Had er 8 uur 's avonds in de tabel gestaan, dan was het al laag geweest en waren de gevolgen misschien niet te overzien geweest.
Uit dit hachelijke avontuur bleek maar weer eens hoe belangrijk de juistheid van dergelijke gegevens is. Herhalingen mochten niet voorkomen, want die zouden mensenlevens kunnen kosten.
Toch wees het Ministerie ook nog even met een vingertje op de eigen verantwoordelijkheid van de Wadloopvereniging in Pieterburen: het zou toch op hebben moeten vallen dat het tij ten opzichte van de voorgaande dag versprong met twee uur, terwijl dat normaal zo'n half uur was. Volgens het Ministerie zouden 'mensen die regelmatig op het Wad zijn, moeten weten dat een dergelijke verschuiving ten enenmale onmogelijk is'.
Na dit voorval besteedden de wadlooporganisaties ook extra aandacht aan de getijgegevens. Voortaan keken ze niet alleen naar het tijdstip van laag water op de dag waarop gelopen zou worden, maar ook naar het laag tij op twee tot drie dagen voor en twee tot drie dagen na de te maken tocht. Die gegevens moesten met elkaar in lijn zijn. Dat betekende dat het tij dagelijks zo'n half uur moest verspringen.

Maatregelen
Naar aanleiding van bijna-rampen werden ook andere maatregelen genomen. Zo wilde de Stichting Wadvrienden in Pieterburen na problemen met mist, in 1978, een eigen Hovercraft en een radarinstallatie aanschaffen. ln juni van dat jaar organiseerde die stichting zelfs een demonstratie met een Hoovercraft. maar tot ingebruikname van een dergelijk voer-/vaartuig is het niet gekomen en evenmin is een radarinstallatie aangeschaft.


Fig. F. Prentbriefkaart, uitgegegeven in 1970, met daarop de UQ 22 'Stientje' van schipper Rudolf Veldman, die jarenlang wadlopers ophaalde van Simonszand en Rottumeroog en ze terugbracht naar de thuishaven Noordpolderzíjl.
Prentbríefkaart: ontwerp en uitgave D. van der Zee; collectie Egge Knol

Na de eerder genoemde gebeurtenissen in september 1981 stelde de Rijkspolitie in Groningen een onderzoek in. ln oktober van dat jaar was officier van justitie mr. P. Dorhout van mening dat wadlopen totaal verboden zou moeten worden. Volgens hem schoot de provinciale verordening waarbij het wadlopen was geregeld aanzienlijk tekort. Die bevatte weliswaar bepalingen over de maximum groepsgrootte (125 personen) en het aantal wadgidsen (1 op 25 deelnemers), maar alleen op het ontbreken van een wadloopvergunning stond een sanctie. Dorhout was van mening: 'Voor het overige kan iedereen maar aanrommelen zonder dat wij kunnen ingrijpen.'
Cornmissaris van de Koningin Vonhoff wilde het wadlopen niet verbieden, want zag daar geen reden toe: 'Het is niet aan de overheid een sportbeoefening waaraan zekere risico's kunnen zijn verbonden - zoals bijvoorbeeld het wadlopen - te verbieden. Wie een bepaalde sport beoefent. weet dat hij een bepaald risico draagt. Wel moet de overheid, als er zich problemen hebben voorgedaan, nagaan of de organisatoren zich gehouden hebben aan hun verantwoordelijkheden en of zij geldende voorschriften - in dit geval de wadloopverordening - hebben nageleefd'.
Wel voerde de provincie een nieuw vergunningenstelsel in. Volgens de bepalingen daarvan mochten groepen maximaal vijftig deelnemers tellen. De wadlooporganisaties protesteerden omdat daardoor de inkomsten sterk terugliepen en de instandhouding van de mobilofooninstallatie gevaar zou lopen.


Fig. G. De Usquert 22 in de haven van Noordpolderzijl omstreeks 1979.
Collectíe Gemeente het Hoogeland, v/h Gemeente Eemsmond, ínv.nr. 616.

Toch was niet alles vast te leggen in verordeningen, procedures en protocollen. Een andere bijna-ramp dreigde toen op zaterdagmiddag 25 juli 1992 zo'n zeventig wadlopers bij een zandplaat op het Uithuizer Wad, ten zuidoosten van Rottum, vast kwamen te zitten door het wassende water omdat een gids een ongebruikelijke route had gekozen. Door een grote reddingsactie van de kustwacht werden ze met helikopters naar het vasteland gebracht. Ook toen wilde de Rijkspolitie te Water aanpassing van de wadloopverordeningen. ln die tijd waren er jaarlijks zo'n 40,000 deelnemers. ln ieder geval voerde de waterpolitie zelf intensieve controles uit. ln later jaren zijn de verordeningen enkele malen aangepast door Gedeputeerde Staten van Groningen en Friesland. Daarbij staat de veiligheid van deelnemers en gidsen voorop. Daarnaast is er, sinds de invoering van het Natura 2000-Beheerplan en sinds de Waddenzee de status van Werelderfgoed verkreeg, meer aandacht voor bescherming van natuurwaarden.

Met dank aan: Lammert Kwant en Kees Wevers; Wadgidsenweb.NL.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Kaap - Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat - december 2021, p. 22-25.