W@dgidsenWeb 2.1

U bent in menu 3-4. Helden en Geschiedenis

Broodkruimelpad

Home 3. Helden Mudwalking abroad Wadlopen in Engeland - Heiko Oterdoom - nazomer 2018

Mudwalking abroad

Wadlopen in Engeland - Heiko Oterdoom - nazomer 2018

zaterdag 13 april 2019

Heiko Oterdoom liep van 26 sept. - 3 okt. 2018 naar 16 eilanden rondom het Verenigd Koninkrijk.


1. Verslag tocht naar Scolt Island - woensdag 26 september 2018

Wadlopen aan de 'andere' kant van de Noordzee is mogelijk, Menno de Leeuw tipt me het boek van Peter Caton (2011): ‘No boat required - exploring tidal islands’. Na het lezen van het boek is het duidelijk dat er vele doelen te belopen zijn in Groot-Brittannië, echter de oversteken uiterst kort uitvallen. Dit komt of door het grote verschil tussen eb en vloed of het ligt aan de geologie: aan een kust met steile rotswanden ligt een te belopen klein rotspuntje dicht bij de vaste wal. De definitie van wadlopen voor Peter Caton is een oversteek, waarbij het eiland minstens één keer per maand met droge voeten bereikt kan worden en dat minstens één keer per maand geheel van water omgeven is, maar weer nooit geheel onder water staat. Verder moet het eiland een zekere grootte hebben, dat (ooit) menselijke activiteit of begroeiïng toeliet.

Mijn eerste doel in Engeland is Scolt Island, aan de noordkust van Norfolk, ten oosten van de Wash, zie fig. 7. Scolt Island is bijna het enige zandige barrière-eiland van Groot-Brittannië en daardoor enigszins te vergelijken met onze waddeneilanden. Enigszins, want het brede wantij tussen het vaste land en Scolt Island is een sterk begroeide kwelder die doorsneden wordt door diepe geulen, met een diepte rond twee meter. Het getijverschil van 3 tot 5 m is er (dus) groter dan in de Nederlandse Waddenzee. Het eiland wordt beschreven in het boek van Peter Caton, maar hij bereikt het eiland niet want hij keert om bij een geul die er te diep uitziet en zo heeft Peter Caton dit eiland niet opgenomen in zijn lijst van ‘Tidal islands’, zie fig. 7. Satellietfoto’s laten zien dat Scolt Island goed te belopen valt en dus is dit mijn eerste doel in Engeland.


Fig. 1. Wadloop naar Scolt Island 26 sept. 2018.
Track Heiko Oterdoom


Fig. 2. Het satellietbeeld van 1 januari 2007 en mijn track van 26 september 2018 laten zien dat het
geulenstelsel stabiel in de kwelder geëtst is.

Track Heiko Oterdoom

De autorit door het landschap (van uit Harwich) is al prachtig en via de Norton Road kom ik aan op het parkeerplaatsje in het dorp Burnham Norton. Via een pad, onderdeel van de Norfolk Coast Path, loop ik naar de zeedijk en na een gesprek met een ter plaatse bekende dame, steek ik rechtdoor naar Scolt Island via de kwelder, ongeveer op het wantij. Hier komt de vloedgolf net als in de Waddenzee vanuit het westen naar binnen, gaat om het eiland heen en loopt vanuit het oosten ook naar binnen. Diverse geulen steek ik door op de kwelder alvorens Scolt’s smalle duinenrij te betreden, hoogstens 20 m breed.
Ik maak een korte rondtocht over het strand en keer iets westelijker terug via de hier nog sterker begroeide kwelder. In mijn zwembroek met bloedende benen van de harde struiken sta ik na korte tijd weer op de zeedijk. Het water kwam me hoogstens tot het dijbeen in de geul onder de zeedijk. Waarschijnlijk is het mogelijk meer west- of oostwaarts te lopen over wadafzettingen en niet over de kwelder, maar zonder verkenning heb ik het zekere voor het onzekere genomen. Heen en terug is het een tocht van ongeveer 5 - 6 km vanaf de parkeerplaats en daar deed ik in een rustig tempo 2 uur over, van 10:15 tot 12:21; laagwater (LW) Wells Bar is 14:24, dus vertrek was bijna 4 uur voor LW. Er moet ook een meer westelijke route via Burnham Deepdale of een oostelijke via Burnham Overy Staithe lopen.


Fig. 3. Een polder-kwelder landschap met de duinen van Scolt Island aan de horizon; De batterij van het fototoestel was leeg - geen foto’s van de spectaculaire diep-ingesneden geulen.
Foto Heiko Oterdoom


2. Wadlooptocht naar Chapel Island in de Leven Estuary - zaterdag 29 september 2018

Een geheel andere tocht is de wadlooptocht naar Chapel Island in de Leven Estuary die uitmondt in de Morecambe Bay op zaterdag 29 september (zie fig. 7, eiland no. 12). Het is een rotsachtig eiland zo’n twee kilometer uit de wal met startpunt het Ulverston kanaal. Hier is het getijverschil rond de 8-10 meter. Als ik de vertrekroute ’s avonds de 28ste verken, spreek ik een man aan op zijn erf naast het Bay Horse Hotel. Het blijkt de garnalenvisser Ray Porter te zijn, de officiëel benoemde Queen’s Guide to the Sands of the Leven Estuary. Ray vertelt nu niet meer te lopen met toeristen, daarvoor is het te laat in het seizoen. Als hij hoort dat ik morgen naar Chapel Island wil lopen, legt hij me bereidwillig de beste route uit. Pal na vertrek moeten twee geulen doorwaad worden en het loopt veilig zo’n 2 uur voor tot 2 uur na LW Ulverston. Ray vertelt me dat je de vloedgolf ook met rennen niet voor kunt blijven, het is een muur van 40 cm die over de zandplaat aan komt stormen en die snel hoger wordt.

In mijn geheugen staat nog vers gegrift het verdrinken van 19 Chinezen die bij het kokkelvissen in de Morecambe Bay te laat de wal opzochten in februari 2004.
Ook het verhaal van een vader die met zijn zoon verdronk op 5 januari 2002 is hartverscheurend. In mooi weer vertrokken de twee, maar een plots opkomende mist maakte dat je volgens de hotelbezitster geen 10 meter ver zag. Zij vertrok die dag naar de wintersport en zal het ongeluk nooit vergeten. Zonder kompas verdwaalden vader en zoon hopeloos. Hij belde het noodnummer, de redders hoorden de man, maar konden hem niet op tijd lokaliseren in de mist. Het gegorgel van het water ging de redders door merg en been.


Fig. 4. Chapel Island in de Leven Estuary.
Track Heiko Oterdoom

’s Ochtends als ik wil vertrekken staat Ray al aan de borstwering, het is duidelijk dat hij zich verantwoordelijk voor mij voelt als Queen’s Guide, hij wijst nog de route aan door de twee geulen, die nu bij LW nog beter zichtbaar zijn dan de avond er voor en uiteindelijk biedt hij aan het eerste stuk mee te lopen, dat neem ik natuurlijk aan. Ray hijst zich in zijn waadpak en we lopen los. In de eerste geul liggen nog stenen en moeten we oppassen voor de spoelgaten er om heen, dan lopen we over een smalle zandplaat tussen beide geulen alvorens de tweede, bredere geul te nemen. Het water stroomt hard, het is de uitwatering van de rivier de Leven, die het zuidelijke Lake District draineert. Als het geregend heeft is de geul moeilijk door te komen, maar dat is nu niet het geval, hier was het net als in Nederland een mooie, warme en droge zomer. Ik ben blij mijn stokken bij me te hebben en dijbeendiep ga ik door de tweede geul.
Inmiddels heeft Ray afscheid genomen, hij ziet dat het goed komt en ik bedank hem hartelijk. Dit enorme getij is me onbekend, dus oppassen blijft de boodschap. Ray drukt me op het hart te blijven lopen, mocht ik in drijfzand terecht komen. Gelukkig, dat zand kom ik niet tegen. De nog ruim 1,5 zandige kilometers naar het eiland zijn zo afgelegd en spoedig sta ik op de licht grijze kalkstenen rotsen van Chapel Island. Ooit was hier een kapel van Cisterciënzer monniken om reizigers bij te staan die de baai oversteken. De ruïne op het eilandje is niet van de monniken maar van een vissersfamilie die hier tot aan het einde van de 19de eeuw woonde. Ik loop over en om het eiland, maak wat foto’s en loop terug, de vloedgolf wil ik niet zien aankomen. Gelopen van 8:30 tot 9:45; LW Ulverston rond 9 uur.

Ref.: Peter Rimmer 2013: ‘The tide’s the very devil’


Fig. 5. Chapel Island, sterk begroeid op een ondergrond van kalksteen, nog één geul door alvorens de rotsen te beklimmen; getijverschil: 8 tot 10 m.
Foto Heiko Oterdoom


Fig. 6. Uitzicht van Chapel Island op de Leven Estuary en de heuvels van het zuidelijke Lake district.
Foto Heiko Oterdoom


Fig. 7. Kaart van een deel van Groot-Brittannië. In rood onderstreept de door Oterdoom belopen eilanden.


Fig. 8. Overzicht van de door Oterdoom belopen eilanden.
De cijfers verwijzen naar de genummerde eilanden in fig. 7.

Tabel Heiko Oterdoom